Vanuit verbinding neemt de nieuwe autoriteit de regie terug en stelt grenzen
Volgens prof. dr. Peter Adriaenssens zijn wij de eerste generatie volwassenen die zich onveilig voelen bij jongeren in onze samenleving. Nu zal niet iedereen zich voor hen onveilig voelen, maar er schuilt wel een kern van waarheid in deze constatering. In onze samenleving zijn we de grip kwijt geraakt op een deel van de jongeren. Politiek, politie, scholen en ouders zoeken naar de juiste aanpak om het dominante straatgedrag buiten onze instituties en gezinnen te houden.
Haim Omer beschrijft in zijn boek Nieuwe Autoriteit hoe er na de zestiger jaren geleidelijk een vacuüm ontstaan is. De oude
autoriteit werd decennialang bestreden. In reactie daarop werd de politie 'oom agent', lieten leraren zich bij hun voornaam noemen en vinden veel ouders het lastig om nog grenzen te stellen. Bang
om voor autoritair aangezien te worden door kinderen, vrienden of familie.
Omer komt met een kader om het vacuüm te doorbreken. Hij introduceert 'de nieuwe autoriteit'.
De nieuwe autoriteit neemt een deel van de regie terug. Dat doet deze nieuwe autoriteit niet vanuit de macht, maar vanuit de verbinding.
De autoriteit is onfeilbaar
Autoriteit kwam mee met functie/formele status
Creëert formele afstand om posities duidelijk te maken
Lik op stuk / direct reageren om macht te tonen
Autoriteit voelt zich niet verantwoor-delijk voor eventuele escalatie
Recht van de sterkste / respect afdwingen / moeten winnen
Autoriteit werkt met straffen/dreigen en buiten sluiten
Geheimhouding / anonimiteit / privacy (geen vuile was buiten hangen)
De autoriteit mag fouten maken, het ruiterlijk erkennen van eventuele fouten versterkt eerder de positie dan dat deze verzwakt wordt
Je zult er iets voor moeten doen en dat blijven doen
Aanwezigheid / kwetsbaarheid
Het ijzer smeden als het koud is / de tijd nemen
Autoriteit voelt zich verantwoordelijk om escalatie te voorkomen
Waakzame collectieve aanwezigheid
Waakzame omringende zorg en de vastberadenheid om vol te houden / insluiten
Transparant / open houding / eerlijk zijn
De vraag die Omer stelt is: hoe de autoriteit van leerkrachten versterkt kan worden, zodat schadelijke ontwikkelingen (structureel pesten, straatcultuurgedrag e.a.) kunnen worden tegen gegaan?
Hij zoekt een autoriteit die niet gebaseerd is op dreigementen, zware straffen, onvoorwaardelijke gehoorzaamheid, afstand en angst, maar die aanwezig is, zichzelf kan beheersen, vastberaden en zorgzaam is.
Volgens Haim Omer is het een veel gemaakte fout om van ouders te eisen dat zij hun kind vanwege gewelddadig of destructief gedag naar een therapeut sturen. Een dergelijke eis ondermijnt de invloed en de autoriteit van de school. Bij verwijzing naar een therapeut ontstaat een situatie waarin het probleem buiten de bestaande orde, discreet wordt aangepakt. Onder zulke omstandigheden hebben gedragsproblemen echter juist de neiging om te verergeren.
Het is beter en veel gemakkelijker om de situatie en de regels te veranderen en hierop toezicht te houden, dan te proberen het gedrag van een kind te veranderen terwijl er niets aan de context wordt gedaan. Gelegenheidsbeperkend ingrijpen gaat uit van een rationele keuze en de gelegenheidstheorie, die gebaseerd is op de invloed van de situationele omstandigheden. Deze theorieën leggen vooral de nadruk op de samenloop van situationele omstandigheden, die maken dat mensen in de fout gaan. Bij deze theorie wordt de dader vooral gezien als een calculerend individu. De gelegenheid maakt het gedrag mogelijk.
Cohen en Felson (Cohen, L.E. & Felson, M. (1979). Social change and crime rate trends. A routine activity approach. American Sociological Review, 44 (4), 588-608.) stelden dat er drie voorwaarden zijn voor het begaan van een misstap;
1. er moet een gemotiveerde dader zijn
2. een aantrekkelijk doelwit
3. weinig of geen toezicht.
Gelegenheidsbeperkend ingrijpen voorkomt dat systematisch pesten plaats kan vinden. Waar je niet bent, daar kan je ook niets doen. De maatregelen bij deze strategie richten zich niet alleen op wie het doen, maar ook op de plek, het tijdstip, de omstandigheden, de feitelijke gebeurtenis en wie er bij aanwezig waren en/of meededen.